Bijzondere Verrichtingen
Met ingang van 1 april 2004 worden de Bijzondere Verrichtingen afzonderlijk geëxamineerd. Tijdens dit examen kan de examinator kiezen uit twaalf oefeningen, waarvan de kandidaat er zeven moet uitvoeren.
De twaalf oefeningen zijn ingedeeld in vier clusters:
Cluster 1: | Lopen met de motor en gebruik van de standaard (verplicht) | |
Cluster 2: | Langzame slalom (verplicht) | klik hier voor filmpje |
Wegrijden uit parkeervak (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Denkbeeldige acht (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Stapvoets rijden (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Halve draai naar rechts of links (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Cluster 3: |
Uitwijkoefening (verplicht) |
klik hier voor filmpje |
Snelle slalom (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Vertragingsoefening (keuze) | klik hier voor filmpje | |
Cluster 4: | Noodstop (verplicht) | klik hier voor filmpje |
Precisiestop (keuze) | ||
Remproef (keuze) |
Exameneisen:
De kandidaat mag elke oefening bij een negatief resultaat één keer overdoen. Het resultaat van de oefening uit het eerste cluster telt ook mee. De kandidaat moet van elk van de overige drieclusters in ieder geval één voldoende hebben. Om te slagen moet de kandidaat in totaal vijf verschillende Bijzondere Verrichtingen succesvol afronden.
Geldigheid:
Indien geslaagd voor het onderdeel Voertuigbeheersing is het resultaat één jaar geldig.